STEPHAN MICUS - WINTER’S END

Artiest info
Website
facebook

Label : ECM
Distr. : Outhere Distribution Benelux

De term “Wereldmuziek” is natuurlijk een vage benaming die leidt tot verwarring en irritatie, het begrip is veel te omvangrijk, je kunt muziek uit Zuid Amerika, Arabië, Afrika, Mongolië etc. niet allemaal onder één noemer duiden. Wat de muziek van Stephan Micus (Stuttgart, 1953) betreft is het woord wereldmuziek wel terdege de enige goede uitleg van de klanken die hij voortbrengt, deze Duitse multi-instrumentalist gebruikt allerlei exotische instrumenten en vaak naast elkaar, of het nu de chikulo uit Mozambique betreft of de sinding uit West Afrika of de Zweedse nyckelharpa en de Marokkaanse genbri, hij bespeelt ze allemaal en mengt ze met bekendere instrumenten als de Amerikaanse steelgitaar of de cymbaal. Zijn muziek kent dus geen grenzen, het neigt naar volksmuziek in zowel oude als nieuwe vorm, maar hij plakt er zijn eigen muzikale visie op. (met dank aan het artikel van Mischa Andriessen in Trouw).

Dit is inmiddels zijn 25ste (!) album voor het iconische ECM label, hij is de enige artiest op het label wiens muziek niet is geproduceerd door Manfred Eicher. Alle muziek en de vocalen zijn gecomponeerd door Stephan Micus, “Winter’s End” werd opgenomen tussen 2018 en 2020 . Het album opent met “Autumn Hymn” hierop zijn drie chikulo’s en een nohkan te horen; de chikulu is een bas xylofoon uit Mozambique, het heeft 4 toetsenborden van zwaar tropisch hout, 80 cm lang en 18cm breed, onder elk toetsenbord hangt een enorme kalebas om het geluid te versterken. De nohkan is een gelakte bamboe dwarsfluit in gebruik in het Japanse Noh theater. De combinatie van de instrumenten levert fraaie, rustgevende klanken op. “Walking in snow” is een solo op de 12-snarige gitaar, aangenaam om aan te horen.

In “The longing of the migrant birds” horen we 3 tongdrums 2 chikulu’s en een 14-stemmig koor gezongen door Micus, dat laatste klinkt als een beetje als een kerkkoor waardoor de indruk van New Age die mij bij het beluisteren invalt alleen maar sterker wordt, ik vermoed dat Micus hierdoor zoveel verkoopt, New Age was (is?) zeer populair bij bepaalde zweverige types. Mijn muziek is het absoluut niet. Een nummer als “Baobap Dance” gaat er bij mij wel in omdat het me doet denken aan mijn tochten in Mali waar je deze reusachtige bomen vaak tegenkomt. Het instrumentarium bestaat hier uit 4 calimba’s , 1 chikulu en een sinding (West Afrikaanse harp met 5 snaren van katoen). Het is meer een geluidsexpressie dan een opgebouwd muziekstuk. Zo staan er 12 nummers op dit schijfje die niet al teveel van elkaar verschillen en vooral die met de gesampelde stemmen van Micus staan me nogal tegen, dit is echt een spekje voor het bekje voor de New Age fan.

Jan van Leersum.